Plantinstructie
Bomen planten in de herfst, even de voordelen op een rij
Wanneer de zomer voorbij is zijn tuinbezitters niet meer actief met de tuin bezig. Meestal komt dat in het voorjaar weer. Jammer, want de periode van half oktober tot half december is de beste tijd om bomen te planten. Hieronder leggen we uit waarom.
Een boom geplant vóór de kerst slaat beter aan
In het najaar is de temperatuur van de grond veel hoger dan in het voorjaar. De wortels van bomen kunnen nog groeien bij bodemtemperaturen van minimaal 7 tot 10 graden en een boom die in het najaar is geplant, gaat daardoor nog voor de winterrust haarwortels maken op zijn nieuwe groeiplek. Hij bouwt hiermee een groeivoorsprong op ten opzichte van bomen die in de winter/voorjaar worden geplant. Zodra de bodemtemperatuur in maart/april weer begint op te lopen kan de boom meteen verder groeien.
In de herfst en winter is er altijd wel voldoende neerslag.
De grond rondom de kluit van de boom kan zich hierdoor rustig ‘zetten’. Ook neemt de kluit in deze periode veel water op, waardoor deze voldoende vochtig is op het moment dat de bodemtemperaturen in het voorjaar beginnen te stijgen en de wortels verder groeien.
Boomkwekers, hoveniers en tuinaanleggers hebben in de herfst meer tijd
In het voorjaar hebben hoveniers het heel erg druk. In het najaar is er meestal meer tijd dus het is goed deze tijd te benutten. Zo krijgt het planten van de bomen zeker de benodigde aandacht.
Plantperiodes per type/soort boom
Bomen uit de vollegrond zijn te verplanten zolang ze geen blad hebben. Ze moeten een eindknop hebben gevormd en volledig in winterrust zijn. Er zijn per soort wat verschillen, maar globaal loopt dit van midden oktober tot eind april.
- Coniferen/naaldbomen zoals Thuja, Pinus en Taxus zijn het vroegst te planten.
Deze kunnen al vanaf half oktober gerooid worden, mits de grond niet te droog is. Coniferen kunnen de hele winter worden geplant, maar bij voorkeur niet direct voor een strenge vorstperiode omdat ze dan uit kunnen drogen. Houdt er rekening mee dat de verdamping van groenblijvers gewoon doorgaat in de winter! - Vanaf eind oktober is alles wat na een klein beetje nachtvorst zijn blad laat kleuren en/of blad verliest te planten. Het gaat om soorten als Acer (esdoorn), Tilia (linde), Ulmus (iep), Gleditsia (valse christusdoorn), Crataegus (meidoorn), Carpinus (haagbeuk), Betula (berk).
- Vanaf +/- midden november kunnen de bomen met vlezige wortels worden geplant. Denk hierbij aan Magnolia, Liriodendron (tulpenboom), Catalpa (trompetboom). Ook Quercus (eik), Fagus (beuk) kunnen nu gerooid worden.
Het graven van een plantgat
De juiste afmetingen voor een plantgat zijn anderhalf keer zo breed als de kluit en ongeveer vijf centimeter minder diep dan de hoogte van de kluit. Een plantgat dient met zorg gegraven te worden, waarbij het van belang is dat de wanden van het plantgat niet glad worden afgestoken. Vooral bij een natte bodem en bij klei- of leemhoudende bodems worden de wanden al snel dichtgesmeerd, waardoor de nieuwe wortels er niet in kunnen doordringen. In dat geval moeten de wanden van het plantgat los worden gestoken. Wordt het plantgat met een kraan gemaakt, dan heeft de zogenaamde tandenbak de voorkeur, zodat dichtsmeren wordt voorkomen. De bodem van het plantgat moet goed worden doorgespit om diepere beworteling mogelijk te maken en de capillaire opstijging van het grondwater te bevorderen. Vervolgens dient de doorgespitte laag weer aangedrukt te worden om teveel nazakken van de grond - en daarmee de boom - te voorkomen. Let wel op dat er nooit door de hoogste grondwaterstand wordt gespit, blijf daar minimaal vijftien centimeter boven.
De doorwortelbare ruimte
De ruimte die de boom krijgt in het plantgat is niet de uiteindelijke ruimte die het wortelstelsel zal innemen. De uiteindelijke doorwortelbare ruimte is uiteraard veel groter. Bij de planvorming moet hiermee al rekening worden gehouden. Deze ruimte kan globaal berekend worden met de volgende vuistregel: doorwortelbare ruimte = 0,75 tot 1 m³ per vierkante meter kroonoppervlak. Een boom van de eerste grootte groeit zo’n vierkante meter per jaar in kroonoppervlak, dus zal ieder jaar een kubieke meter teelaarde of bomengrond extra nodig hebben voor de wortelgroei. Voor het inrichten van de groeiplaats is het dan ook cruciaal uit te gaan van de levensduur van de boom. Een paardenkastanje mag bijvoorbeeld tachtig jaar oud worden op zijn groeiplaats. Dan moet deze boom tachtig kubieke meter doorwortelbare ruimte ter beschikking krijgen. Een sierkers van de derde grootte wordt maar dertig jaar oud, krijgt daarmee niet zo’n groot kroonoppervlak en heeft dus maar een doorwortelbare ruimte nodig van vijftien kubieke meter.
'Beter een kleinere of mindere boom in goede grond dan een perfecte boom in slechte grond'
Bodemverbetering
Nieuwbouw tuinen hebben vaak niet de beste grond voor de aanplant van bomen. Soms is er sprake van een verdichte bodem door bouwwerkzaamheden of een voedselarme bodem door het ophogen met (straat)zand. Afhankelijk van de bodem ter plaatse en de functie van het gebied zijn er verschillende manieren om de bodem te verbeteren:
Een verdichte bodem
In sommige gevallen is de bodem rondom een plantgat verdicht, dat wil zeggen dat de bodem door druk is samengeperst. Een menging van verschillende grondsoorten kan verdichting versterken. De wortels van een boom dringen niet door in een verdichte bodem, omdat hierin geen zuurstof aanwezig is. Er ontstaat een ‘bloempoteffect’, de wortels kunnen alleen in het plantgat zelf zuurstof en voedingsstoffen vinden. Dit kan jaren na de aanplant alsnog zorgen voor tegenvallende resultaten en zelfs het afsterven van een boom. Wanneer bij aanplant blijkt dat de plantplaats en de omgeving daarvan sterk verdicht zijn, is het noodzakelijk de grond los te maken door middel van spitten met een kraan.
Verbetering met bomengrond
Bomen hebben een optimale standplaats in bossen. De bosbodem bevat een grote hoeveelheid humus en een complexe variatie aan bodemleven, waaronder veel micro-organismen zoals schimmels. Bodemverbetering met schimmelgedomineerde humuscompost benadert de optimale standplaats van bomen zoveel mogelijk en verrijkt de biologische bodemactiviteit, die er uiteindelijk voor zorgt dat voedingsstoffen beschikbaar komen voor de boom. Humuscompost kan tot maximaal tien procent gemengd worden met schrale teelaarde om een goed groeimedium te vormen.
- Water geven
BOMEN WATER GEVEN: Een nieuw aangeplante boom moet de eerste twee tot drie jaar worden geholpen. Bij het rooien wordt onvermijdelijk een deel van de wortels afgesneden waardoor de boom minder wortels beschikbaar heeft. Ook reiken…